racisme_bespreekbaar

In een eerdere blogpost beschreven we dat ouders beter wel over kleur en racisme kunnen praten als ze vooroordelen bij hun kinderen willen tegengaan. Voor kinderen van kleur kan dit daarnaast bijdragen aan een positiever zelfbeeld. Niet elke ouder vindt dit even makkelijk. In deze blogpost gaan we daarom in op veel gestelde vragen of situaties die ouders tegen kunnen komen.

Wetenschappelijk onderzoek biedt met name bewijs voor de stelling dát ouders beter wel over kleur en racisme kunnen praten, maar niet zozeer hóé ze dat precies moeten doen of wanneer.En natuurlijk wordt de inhoud van gesprekken over racisme onvermijdelijk ideologisch bepaald. Er zijn niet zomaar goede en foute manieren om racisme te bespreken. Dat hangt af van iemands perspectief en mening.Deze blog richt zich op ouders die vinden dat zij een rol hebben in het actief bestrijden van individueel en institutioneel racisme in de Nederlandse samenleving.

Ouders vragen zich vaak af wat nu de beste timing is voor gesprekken over racisme in gezinnen. Hier is geen eenduidig antwoord op: er zijn namelijk grote verschillen tussen kinderen. De leeftijd en persoonlijkheid van kinderen en de gezinssamenstelling kunnen een rol spelen. In gezinnen waarin één of beide ouders van kleur zijn, komt het onderwerp racisme vaak al sneller op tafel, omdat de kinderen het zelf al van jongs af aan meemaken en er vragen over stellen. In witte gezinnen gaat dit vaak minder vanzelfsprekend. Ouders kunnen het beste zelf inschatten wanneer een gesprek hierover passend is. Met de kanttekening dat kinderen al veel eerder etniciteit en ras herkennen en zelf vooroordelen ontwikkelen dan volwassenen denken. Dus je bent als ouder niet snel te vroeg.

Hoe pak je zo’n gesprek dan aan? Voor het voeren van zulke gesprekken is het belangrijk om kind-volgend te werk te gaan. Dat wil zeggen: inschatten wat op dat moment past bij de behoeften en capaciteiten van het kind, of het nu om sociaal-emotionele of cognitieve vaardigheden gaat. Een manier om erachter te komen waar het kind aan toe is, is om in gesprekken stapjes aan te brengen, en na elk stapje te kijken of het kind meer wil weten of dat de spanningsboog begint te dalen. Om racisme uit te leggen, kun je bij jonge kinderen aansluiten bij hun sterk ontwikkelde voorkeur voor eerlijkheid. Het is dan wel belangrijk om het concreet te maken met voorbeelden uit de eigen belevingswereld, zodat een kind begrijpt over welke kenmerken (huidskleur, haartextuur, vorm van ogen, kleding, gewoontes etc.) het gaat als we het over racisme hebben. Voor kinderen kunnen gesprekken over meer subtiel alledaags racisme (‘microagressies’) ook verhelderend zijn. Hoe kunnen kinderen voorkomen dat ze anderen onbedoeld beledigen?

Voor alle ouders is het belangrijk om te investeren in het inlevingsvermogen van kinderen. Er is veel onderzoek dat laat zien dat kinderen met meer empathie over het algemeen positievere sociale relaties hebben én dat ze minder vooroordelen hebben over andere groepen. Effectieve manieren om dat te doen zijn heel eenvoudig: ouders kunnen vragen hoe ze denken dat de ander zich voelt, of hoe het kind zichzelf zou voelen als haar of hem overkwam wat een ander is overkomen. Ook het in contact brengen van kinderen met anderen en andere perspectieven is belangrijk. Volgens de contacthypothese, die in onderzoek inmiddels al heel vaak is bevestigd, zorgt positief contact tussen groepen voor minder vooroordelen over ‘de ander’. Afgeleide theorieën zeggen dat indirect contact (het zien van iemand uit de eigen groep die bevriend is of anderszins positief omgaat met iemand uit een andere groep) en parasociaal contact (blootstelling aan positieve verhalen over mensen uit andere groepen) ook helpen om vooroordelen te verminderen. Diversiteit in de omgeving van een kind, maar dus ook in bijvoorbeeld films en boeken, kunnen bijdragen aan een positievere houding. Op zoek naar kinderboeken met culturele diversiteit? Kijk eens op deze tiplijst.   

Gezinnen van kleur staan voor de uitdaging om hun kinderen voor te bereiden op het ervaren van alledaags subtiel racisme. Onderzoek laat zien dat het bespreken van ervaringen van kinderen die racisme meemaken een positief effect heeft op het welzijn van kinderen. Die gesprekken dragen bij aan het vinden van goede manieren waarop het kind met zulke ervaringen om kan gaan. Er zijn ook aanwijzingen dat kinderen heel actief voorbereiden op ervaringen van racisme een negatief effect kan hebben. Vooral als kinderen daardoor anderen gaan wantrouwen. Het is de kunst om het kind te steunen als het racisme meemaakt, uitleg te geven over het fenomeen, maar ook aandacht te besteden aan manieren waarop het wel kan functioneren in de samenleving.

Voor alle vragen van kinderen geldt dat het antwoord van ouders best ‘dat weet ik niet’ mag zijn als dat zo is. Als het om feitjes gaat zijn ze op te zoeken. Als het om meningen gaat kan het met wat oudere kinderen waardevol zijn om te bespreken wat anderen erover zeggen en samen proberen te bedenken welke mening het beste aansluit bij de eigen overtuigingen. En ook daar mag de conclusie zijn dat de ouder er gewoon nog niet uit is. Liever meer ruimte voor reflectie dan een snelle mening die eigenlijk niet goed onderbouwd of verdedigd kan worden. Leren en praten over kleur en racisme zijn dan ook levenslange bezigheden voor ouders die willen bijdragen aan een nieuwe generatie die vooroordelen herkent en bestrijdt.

Deze bijdrage is gebaseerd op het boek Opgroeien in Kleur. Op zoek naar meer informatie? Bezoek dan ook eens de website van Judi Mesman of kijk op de website van pedagoog Jillian Emanuels.

Deze blogpost is onderdeel van een serie waarin de resultaten van het onderzoek ‘Kinderen in de Samenleving’ van de Universiteit Leiden worden toegelicht. Deze blogpost is de laatste in de serie ‘Kinderen in de multiculturele samenleving’. Klik hier voor de eerste blogpost ‘Zijn kinderen ‘kleurenblind?’. Klik hier voor de tweede blogpost ‘Etnische verschillen bespreken of het onderwerp juist vermijden?’. Klik hier voor de derde blogpost ‘Opvoeden in kleur’.

Het onderzoeksteam ‘Kinderen in de Samenleving’ bestaat uit prof. dr. Judi Mesman, dr. Rosanneke Emmen, dr. Ymke de Bruijn, Fadime Pektas MSc, Daudi van Veen MSc, en Yiran Yang MSc.

Deze blogpost werd geschreven door Judi Mesman en Ymke de Bruijn.